Het nieuwe jaar was nauwelijks een half etmaal oud. Wij waren begonnen aan onze wandeling door het Drentse platteland en maakten ons op voor de fourage bij een theehuis in het bos. Ik had bij een eerder bezoek die week gezien dat deze uitspanning ook op Nieuwjaarsdag open zou zijn, vanaf 12.00 uur. Wij arriveerden …
Goed voornemen 2016: excellent gastheerschap
Het nieuwe jaar was nauwelijks een half etmaal oud. Wij waren begonnen aan onze wandeling door het Drentse platteland en maakten ons op voor de fourage bij een theehuis in het bos. Ik had bij een eerder bezoek die week gezien dat deze uitspanning ook op Nieuwjaarsdag open zou zijn, vanaf 12.00 uur. Wij arriveerden geen minuut te vroeg.
Vrijwel gelijktijdig met ons kwam een fietser aan, gezeten op een vouwfiets, wat mij merkwaardig voorkwam. Zo’n vervoermiddel zie ik eerder bij pendelaars die er mee van station naar kantoor en terug fietsen. Zo niet deze man, getooid met een gebreide muts tegen de niet-aanwezige kou in dit Drentse natuurgebied. En voorzien van een zwarte rugtas, van het type waarin ikzelf mijn laptop heb zitten en de nodige papieren. De fietser wellicht ook, wat hem het karakter gaf van een academicus die veldwerk aan het verrichten is en zijn complete dissertatie meevoert in de rugzak. Het woord ‘verstrooid’ kwam bij mij op, vanwege de duidelijk niet volledig gesloten ritsen van de rugzak.
Bijna tegelijk liepen wij het terras op en op datzelfde moment stapte een heer naar buiten, gewapend met poetsdoek, daarmee overduidelijk aangevend dat hij behoorde tot de staf van het theehuis. Diens in de breedte uitgesproken algemene begroeting werd door de fietsende professor beantwoord met een vraag. ‘Bent u vanaf 12.00 uur open, vandaag?’. ‘Jazeker’, werd er vanachter de poetsdoek geantwoord, ‘wij hebben zojuist de deur van het slot gedraaid.’. ‘Oh’, zei de geleerde man, ‘dat stond niet duidelijk op uw website. Wel van de Tweede Kerstdag, maar niet van vandaag.’
De poetsdoek stopte met poetsen en beantwoordde deze constatering met een ontkenning: ‘nou, het staat er wel degelijk.’ Terwijl hij zijn vouwfiets tot een pakket vouwde doceerde de man vanonder zijn muts vandaan: ‘Nee hoor, het was niet duidelijk en als het niet duidelijk op een website staat, dan is het niet goed.’ Kennelijk ontbrak het deze fietser niet aan Neerlands kritisch bloed en was de gedachte van een eigen falend gezichtsvermogen niet bij hem
opgekomen. De constatering werd dan ook als een vaststaand feit, als een beschuldiging het terras op geslingerd. En trof doel!
‘Nou, nou,’ zei de poetsende horecaman, ‘moet dat nou op zo’n manier? Ik had me nog zo voorgenomen om deze dag vrolijk te beginnen en dan komt u met zo’n opmerking!’
‘Nou ja…’ weet de ietwat verbouwereerde professor uit te brengen, onderwijl verder sleutelend aan zijn steeds kleiner wordende vouwfiets. ‘En anders pakt u uw fiets toch weer op en gaat u ergens anders naar toe?’
De criticaster had zichzelf weer helemaal hervonden en ging gewoon verder met zijn technische werk, ondertussen tegengas gevend door een herhaald ‘Nu moet u niet flauw doen’. De gekwetste horecaman was echt niet van plan om te stoppen met flauw doen en ging onverdroten verder, duidelijk geraakt in zijn trots, zijn beroepseer, zijn ego, zijn mannelijkheid en wat dies meer zij. ‘Ik meen het, gaat u toch ergens anders naar toe. Als u zo begint, dan wil ik u hier helemaal niet.’ Om na enkele driftig poetsende bewegingen daaraan toe te voegen dat hij zijn medewerkers wel zou instrueren.
Inmiddels was de fiets verkleind tot een pakket en de eigenaar daarvan had zich ondanks alle op hem gerichte boosheid naar het terras begeven. En binnen een bestelling geplaatst die in no time bij hem werd bezorgd, alle vermaningen van de poetsende man ten spijt. De rugzak ging open, de muts schoof door naar het achterhoofd en er werd een stapel Volkskranten op tafel gelegd. Mijn indruk van de man als academicus werd versterkt door de manier waarop hij de kranten ogenschijnlijk minutieus doornam, gewapend met een pen en in verschillende artikelen woorden en zinnen aanstrepend. Geen vluchtige lezer, maar een aandachtig bestudeerder dus. In niets toonde hij dat de woordenwisseling hem had geraakt.
De poetsende theehuisman was ondertussen uit beeld verdwenen. Ik kon mij zo voorstellen dat hij zich terugtrok in de keuken van het etablissement om daar zijn gekwetste gemoed te kalmeren door de pannen, harder dan anders en dan nodig, op het gietijzeren fornuis te plaatsen en heen en weer te schuiven. Welk een onrecht was hem aangedaan door deze zure, weinig empatische fietser.
Ook ikzelf werd door deze scene onaangenaam geraakt. Ik verwonderde mijzelf over het gemak en de snelheid waarmee een enkele opmerking uitdraait op laaiende emoties en het goede voornemen van de horecaman, om de dag vrolijk te beginnen, onderuit deed halen. Toch had hij de sleutel daarvoor zelf in handen, maar miste hij de juiste aanpak. Verblind door deze onvermoede aanval op zijn ego ging hij terug slaan. Het gebrek aan zelfreflectie bij de geleerde-zonder-empathie deed de poetser vergeten dat hij zijn ego even in het hok had kunnen laten. Hoe anders zou de verbale aanvaring zijn verlopen als de poetsdoek op de kale, emotieloze opmerking zou hebben geantwoord met: ‘O jee, jammer dat u direct constateert dat de website niet goed is. Maar bedankt voor de tip. Ik zal het nakijken en zo nodig een aanpassing doen.’ Of iets van dien aard.
Het raakte mijzelf, omdat ik zo overduidelijk zag gebeuren wat in het dagelijkse leven bij kortere lontjes leidt tot matpartijen, tot verbaal geweld. Omdat ik bij een dienstverlener meer vaardigheden had verwacht om te kunnen omgaan met onverhoedse aanvallen. Ook dat is een onderdeel van excellent gastheerschap. En wat jammer van het goede voornemen van de man, om het nieuwe jaar vrolijk te beginnen. Hij heeft het helaas zelf uit handen gegeven…
By the way: ik heb later de website van het theehuis bekeken. De openingstijden van Nieuwjaarsdag stonden er niet duidelijk op!
Frans Zwagemakers